ONZE EXPERTISE

Antigoon-leer, verslagen reus of vervelend beestje?

Afgaande op de publieke opinie worden als het ware dagelijks verdachten van misdrijven vrijgesproken wegens zogenaamde procedurefouten. Een misvatting die helaas tevens door de verschillende mediakanalen gevoed wordt. Het tegengestelde is echter waar. Uiteraard worden strafrechtelijke onderzoeken geleid en uitgevoerd door mensen van vlees en bloed, waarbij fouten of vergissingen nu eenmaal onvermijdelijk zijn.

De vraag rijst echter welke gevolgen hieraan dienen te worden gekoppeld en in welke mate deze fout of vergissing verschoond kan worden, indien deze zonder kwaad opzet werd begaan. Hieronder zullen wij trachten een kritisch overzicht te geven van de relevante evoluties.

Gunter Fransis Aves Legal advocatenkantoor

Mijlpaalarrest

Eerst en vooral dient te worden opgemerkt dat procedurele voorschriften en meer bepaald de naleving hiervan cruciaal zijn in onze rechtstaat. Deze voorschriften bestaan, teneinde de burgers te beschermen tegen de totale willekeur van de overheid en gerechtelijke autoriteiten. Een belangrijk onderdeel van deze procedureregels – om niet te zeggen het belangrijkste – betreffen de voorschriften omtrent het verkrijgen en vergaren van bewijsmateriaal. Zonder bewijs is het immers onmogelijk iemand voor een misdrijf te vervolgen, laat staan te veroordelen. Het spreekt bijgevolg voor zich dat aan de miskenning van deze procedurele bepalingen consequenties worden gekoppeld. Althans, dit zou men toch verwachten.

Met haar mijlpaalarrest van 14 oktober 2003 , het zogenaamde Antigoon-arrest, schonk het Hof van Cassatie – ondertussen bijna 20 jaar geleden – klare wijn betreffende de gevolgen van onrechtmatig verkregen bewijs, m.a.w. bewijs dat werd verkregen, waarbij de na te leven procedurele voorwaarden niet (volledig) werden gerespecteerd. Tot grote verbazing en ongetwijfeld teleurstelling van vele advocaten en andere rechtspractici bood het Hof van Cassatie middels dit arrest een zeer vergaande bescherming aan bewijs verkregen in strijd met de procedurele normen. Het Hof stelde als algemene regel dat onrechtmatig verkregen bewijs wél in de strafprocedure mag worden gebruikt en ontwikkelde hierbij drie limitatieve uitzonderingen. De Antigoon-leer werd geboren.

Antigoon-leer

De wetgever verankerde deze doctrine in art. 32 van de voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering, waarbij deze drie uitzonderingen werden opgelijst.

Een eerste uitzondering betreft het bewijs dat werd verkregen door middel van de schending van een bepaling die op straffe van nietigheid is voorgeschreven. Dit wil zeggen dat énkel wanneer de wetgever de nietigheid ervan heeft voorzien, dit bewijselement niet meer in de procedure mag worden gebruikt. In de praktijk dient te worden vastgesteld dat dit eerder de uitzondering dan de regel is. Eén van de weinige voorbeelden hiervan zijn de bepalingen omtrent de anonieme getuigen.

Een tweede element dat de uitsluiting van het bewijs met zich meebrengt, bestaat erin wanneer de begane onregelmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs zou kunnen aantasten. Denk hierbij aan een DNA-staal dat niet volgens de regels werd afgenomen en bijgevolg dit staal mogelijks gecontamineerd is. Op die manier wordt de betrouwbaarheid van het bewijs in het gedrang gebracht en zal dit niet meer mogen worden aangewend als bewijselement tijdens de strafrechtelijke procedure.

Als laatste en daarbij ook meest brede en zelfs vage categorie stelde het Hof dat wanneer het gebruik van dit onrechtmatig verkregen bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces, dit dient te worden uitgesloten. Op het eerste zicht een zeer paradoxale stelling, daar men zich de vraag kan stellen of de miskenning van procedureregels überhaupt niet altijd strijdig is met het recht op een eerlijk proces. Waarom bestaan deze bepalingen per slot van rekening?

Middels haar arrest van 23 maart 2004 verfijnde het Hof van Cassatie haar eerdere rechtspraak en verduidelijkte zij één en ander omtrent de laatste uitzondering. Zo benadrukte zij dat het aan de rechter toekomt de toelaatbaarheid van het onrechtmatig verkregen bewijs de beoordelen “in het licht van de artikelen 6 EVRM of 14 IVBPR, rekening houdend met de elementen van de zaak in haar geheel genomen, inbegrepen de wijze waarop het bewijs verkregen werd en de omstandigheden waarin de onrechtmatigheid werd begaan”.

In de loop der jaren reikte het Hof van Cassatie enkele tools aan waarmee de feitenrechter rekening kan houden bij de beoordeling of het onrechtmatig verkregen bewijs al dan niet dient te worden uitgesloten. Zo kunnen onder meer de volgende criteria in overweging worden genomen:

  • werd de onregelmatigheid opzettelijk of door een niet te verontschuldigen onachtzaamheid begaan?
  • overstijgt de ernst van het misdrijf de begane onregelmatigheid?
  • betreft het onrechtmatig verkregen bewijs slechts een materieel element van het bestaan van het misdrijf?
  • wat is de weerslag op het beschermde recht of vrijheid?
  • heeft de onregelmatigheid een zuiver formeel karakter? [2]

Het behoeft geen betoog dat het bovenstaande allesbehalve concreet is en weinig houvast biedt. Vaak zal het lot van het onrechtmatig verkregen bewijs en derhalve dat van de verdachte afhangen van de feitelijke appreciatie en zodoende goodwill van de rechter. Dat deze leer veel vragen doet rijzen en grote onzekerheden met zich meebrengt, is o.i. geenszins onterecht.

Doorgaans brengt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens evenmin hoop in haar rechtspraak. Zij is immers van oordeel dat de versoepeling van de bewijsuitsluitingsregels principieel niet strijdig is met het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd in art. 6 EVRM. Zo meent het EHRM dat een procedure telkens in haar geheel onder de loep moet worden genomen wanneer men de eerlijkheid ervan nagaat en zich niet louter mag vastpinnen op één enkel, al dan niet onrechtmatig verkregen, bewijselement .[3]

Jasper en Robbe van Aves Legal

Recente twist

Antigoon voltooide net niet zijn 20ste levensjaar wanneer het Hof van Cassatie op 4 april 2023 de leer rond het onrechtmatig verkregen bewijs opnieuw verfijnde. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek gaven de politie-inspecteurs zich uit als klanten, teneinde zich toegang te verschaffen op een erotisch feestje. De advertentie vermeldde dat een voorafgaande reservatie niet verplicht was en men gewoon diende langs te komen. Zonder enige argwaan liet de organisator de zogenaamde klanten binnen, waarna een huiszoeking plaatsvond. Dergelijke misleidende onderzoeksmethoden doen uiteraard de wenkbrauwen fronsen, zelfs bij de raadsheren van het Hof van Cassatie. Het Hof oordeelde namelijk dat “opzettelijk begane of daarmee gelijk te stellen onregelmatigheden die getuigen van een grove onachtzaamheid, principieel niet te verenigen zijn met de loyaliteit en de regelmatigheid van de bewijsgaring die in een rechtsstaat moeten kunnen worden verwacht van de vervolgende en opsporende instanties.” Zij concludeerde daarbij dat dergelijke handelingen het recht op een eerlijk proces totaal ondermijnen en het bewijsmateriaal verkregen uit de uitgevoerde huiszoeking niet meer in de procedure mag worden aangewend. [4]

Hoewel uit haar eerdere rechtspraak reeds duidelijk is dat de feitenrechter een grote appreciatievrijheid heeft bij de beoordeling van het eerlijk karakter van het proces,  legt het Hof in dit arrest de klemtoon op bewijs verkregen ten gevolge van een grove onachtzaamheid. [5] Terecht meent zij dat dergelijke praktijken niet te rijmen vallen met de manier waarop burgers zouden mogen verwachten dat onderzoeken moeten worden gevoerd. Het aannemen van dit onrechtmatig bewijs zou het fundamenteel recht op een eerlijk proces compleet in het gedrang brengen en staat bijgevolg haaks op de principes van onze rechtstaat.

Bovenstaand arrest lijkt een ruimere, maar broodnodige bescherming te bieden aan de procedurele garanties inzake het strafrechtelijk onderzoek. Hoewel deze belangrijke nuancering nog geen antwoord kon bieden op veel vragen en bezorgdheden, is dit ongetwijfeld een stap in de goede richting. Tot over 20 jaar?

Belangrijke disclaimer: De informatie in dit artikel is uitsluitend bedoeld ter algemene informatie en mag niet worden beschouwd als juridisch advies. Aves Legal aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele gevolgen of schade die voortvloeien uit het gebruik van de informatie in dit artikel. Voor juridisch advies op maat raden wij jou aan om altijd contact op te nemen met ons. 

[1] Cass. 14 oktober 2003, P.03.07620.N.

[2] Cass. 23 maart 2004, P.04.0012.N; Cass. 10 maart 2008, S.07.0073.N; Cass. 28 mei 2013, P.13.0066.N.

[3] EHRM 12 mei 2000, Khan t. UK en EHRM 28 juli 2009, Lee Davies t. België.

[4] Cass. 4 april 2023, P.22.1730.N.

[5] J. DE METS, “Hof van Cassatie scherpt Antigoon aan”, De Juristenkrant 2023, afl. 468, 1.

De waarheid achter onrechtmatig verkregen bewijs in strafzaken

Leena Giudice – advocaat team Strafrecht, deelde graag haar expertise rond het Antigoon-arrest. Wil je meer weten over strafrechtelijke procedures en de bescherming van je rechten? Neem contact met ons op voor een persoonlijk gesprek met onze ervaren strafpleiters.